Een musicus leeft van zijn oren. Toch denken veel musici niet direct aan het beschermen van hun oren tegen overmatig lawaai. Terwijl je door te veel lawaai gehoorschade oploopt. Een pleidooi om vaker gehoorbeschermers te dragen.
Al ruim vijfentwintig jaar wordt er serieus wetenschappelijk onderzoek gedaan naar geluidsbelasting en gehoorschade bij musici en geluidstechnici. Al die onderzoeken leiden allemaal tot dezelfde conclusie: als je te lang en te veel blootstaat aan teveel lawaai, loop je een gehoorbeschadiging op. Dat kan doofheid zijn, maar ook een constante piep-, brom- of sisgeluid in het oor (tinnitus) of een extreme overgevoeligheid voor geluid (hyperacusis).
Regelmatig wordt er ook in tijdschriften en vakbladen gewaarschuwd tegen de effecten van teveel lawaai op het gehoor. Voor een musicus is een gehoorbeschadiging een regelrechte nachtmerrie. Daarom is er in 2002 een convenant gesloten tussen overheid, orkestdirecties en werknemers (musici) over de invoering van gehoorbescherming bij symfonieorkesten. Ook voorlichting aan jongeren op conservatoria heeft daarin een belangrijke plaats gekregen.
Dus kan nu eigenlijk niemand meer zeggen dat hij of zij niet weet dat er een verband bestaat tussen gehoorschade en langdurige blootstelling aan hard geluid. En toch wordt er nog lichtvaardig met het onderwerp omgesprongen. Regelmatig kom je musici tegen die zeggen geen gehoorbeschermers te dragen “omdat ze nog geen last hebben.” Oudere musici hoor je dikwijls zeggen dat ze geen gehoorbeschermers dragen “omdat ze het niet nodig hebben.”
Het probleem met een gehoorbeschadiging is dat het een sluipend en haast onmerkbaar proces is. Voor een musicus die in een groot orkest speelt, is het niet de vraag of zijn gehoor schade lijdt, maar wanneer en in welke mate. In De Toonkunstenaar 2/2006 schreef audioloog professor De Laat over gehoorschade bij musici: “Bij lawaaislechthorendheid gaat het vaak maar om een niet al te groot gehoorverlies, maar vaak wel in een beperkt frequentiegebied, waardoor de selectiviteit waarmee het oor toonhoogtes en tijdsintervallen kan waarnemen, onderscheiden en differentiëren, aangetast kan zijn. Dit is met name funest voor musici.”
Lawaaislechthorendheid loop je op wanneer je regelmatig te lang in een omgeving vertoeft, waar het geluid de 80 dB te boven gaat. Dat is al snel het geval. Installeer een simpele decibelmeter op de smartphone en meet het geluidsniveau eens tijdens een repetitie. Gebruik hem ook eens in het café of een restaurant. Dat is schrikken.
In de Branchecatalogus Podiumkunsten Versterkt Geluid van ARBO podium en de Vereniging van Evenementen makers (VEM) uitgave 2006 staat uitgebreid beschreven wanneer geluid een probleem is, hoe berekeningen gemaakt moeten worden door optellen en aftrekken van geluidsniveaus. Ook aan de duur van het verblijven in een ruimte met geluid en de plaats t.o.v. de geluidsbron besteden zij terecht aandacht.
Er is slechts één manier om als orkestmusicus gehoorschade te voorkomen. Dat is door het dragen van goede gehoorbeschermers. Veel musici klagen dat ze niet lekker in het oor zitten of dat ze veel te veel geluid weghalen. Daarom is het belangrijk om goede (op maat gemaakte) gehoorbeschermers met een vlak dempend filter (muziekfilter) aan te schaffen. Tijdens het spelen mag je er geen last van hebben en ze moeten comfortabel zitten. Dit kan in sommige gevallen betekenen dat er verschillende filters gebruikt moeten worden om toch in verschillende situaties goed te kunnen spelen.